Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de goedkeuring van het Besluit BLK2013/1686M beperkt moet worden uitgelegd zodat de btw van 2008 niet in mindering kan komen op de in 2014 door het bouwbedrijf verschuldigde btw. In 2009 is de (bouw)grond namelijk verkocht door een particulier aan een andere particulier, zodat de eerste twee transacties los van de latere moeten worden beschouwd.

Belanghebbende, X, exploiteert een bouwbedrijf. In 2010 krijgt X de opdracht voor de bouw van een woning. Deze wordt gebouwd op een perceel van de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft het perceel in 2009 gekocht van een andere particulier voor € 100.000. De verschuldigde overdrachtsbelasting was € 6.000. De andere particulier had het perceel in 2008 als bouwkavel gekocht voor € 76.260, exclusief € 14.489 btw. X brengt in totaal € 162.100 aan bouwtermijnen in rekening aan de opdrachtgever. Hierin is € 25.881,51 btw begrepen. In februari 2013 koopt X de onafgebouwde woning voor € 229.500 inclusief € 4.500 overdrachtsbelasting. In maart 2014 verkoopt X de onafgebouwde woning door aan een particulier voor € 215.000, inclusief € 37.314 btw. In geschil is de btw-heffing over het eerste kwartaal van 2014. X beroept zich op het Besluit van 19 september 2013, BLK2013/1686M, V-N 2013/54.15 en stelt dat zij daardoor geen btw is verschuldigd.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de goedkeuring van het Besluit beperkt moet worden uitgelegd zodat de btw van 2008 niet in mindering kan komen op de in 2014 verschuldigde btw. Het Besluit wil namelijk cumulatie van btw voorkomen die optreedt als een particulier een gebouw (en terrein) – dat hij met btw belast kreeg – levert aan een ondernemer die de onroerende zaak binnen de tweejaarstermijn voor de tweede of volgende keer met btw belast levert aan een (andere) particulier. In 2009 is het perceel verkocht door een particulier aan een andere particulier, zodat de eerste twee transacties los van de latere moeten worden beschouwd. De naheffing van € 12.797 is echter te hoog, aangezien bij de bouw al over € 136.218 btw is afgedragen. X hoeft bij laatste transactie dus nog slechts over € 41.468 (€ 177.686 - € 136.218) btw te voldoen. De naheffing wordt verlaagd tot € 8.708 en de verzuimboete (2%) tot € 201. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Algemene wet inzake rijksbelastingen 63

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 26 februari

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen