De Staatssecretaris van Financiën heeft een nieuw verzamelbesluit lijfrenten en andere periodieke uitkeringen uitgebracht. In dit besluit is een nieuw standpunt opgenomen over de verrekening van pensioenrechten door ex-samenwoners.
De bewindsman keurt goed dat een afkoopsom, die de belastingplichtige voldoet in het kader van de beëindiging van samenwonen ter zake van de verplichting tot verrekening van pensioenrechten, als onderhoudsverplichting als bedoeld in art. 6.3 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001 wordt aangemerkt. Hierbij geldt als voorwaarde dat de verplichting tot verrekening van pensioenrechten volgt uit een notarieel samenlevingscontract tussen de belastingplichtige en zijn ex-samenwoonpartner.
Veel andere wijzigingen van het verzamelbesluit zijn van redactionele aard, waarmee geen inhoudelijke wijzigingen zijn beoogd. Zo zijn kennisgroepstandpunten verwerkt in het besluit en zijn gecodificeerde goedkeuringen verwijderd. Verder is een aantal standpunten vervallen omdat deze door tijdsverloop waarschijnlijk geen belang meer hebben. Mocht dat onverhoopt toch zo zijn, dan kan het ingetrokken besluit nog worden toegepast. In dit besluit zijn alleen de beleidsmatige onderwerpen opgenomen. Voor zover nog relevant worden de onderwerpen met een toelichtend karakter opgenomen in een vraag- en antwoorddocument.
Dit besluit vervangt het besluit van 16 mei 2019, nr. 2019-115021, V-N 2019/30.6, laatstelijk gewijzigd bij besluit 13 december 2021, nr. 2021-22413, V-N 2022/2.5. Het besluit treedt op 1 februari 2025 in werking en werkt terug tot en met 21 januari 2025.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.6
Wet inkomstenbelasting 2001 1.7
Wet inkomstenbelasting 2001 3.127
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 3 februari
Informatiesoort: VN Vandaag