Het Zweedse Memira Holding AB houdt de aandelen in een Duitse vennootschap. Deze vennootschap heeft verliezen geleden. In een aangevraagd prealabel advies stelt Memira Holding AB voor om de dochteronderneming te laten fuseren met haar via een grensoverschrijdende fusie. De adviescommissie voor fiscale vraagstukken oordeelt dat Memira Holding AB de verliezen niet in aftrek kan brengen. Volgens deze commissie is er namelijk geen sprake van definitieve verliezen, omdat de verliezen op grond van het Duitse recht niet kunnen worden verrekend bij een fusie met een andere onderneming die in Duitsland belastingplichtig is. Zowel Memira Holding AB als de Zweedse Belastingdienst zijn het hier niet mee eens. De Zweedse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat een grensoverschrijdende verliesverrekening alleen mogelijk is wanneer de verliezen in de staat van vestiging van de dochteronderneming in aanmerking zijn te nemen. Nu de verliezen niet in Duitsland in aanmerking worden genomen bij een fusie, is het volgens de A-G niet onevenredig dat Zweden geen verliesverrekening toestaat.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 54
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 14 januari