X heeft in 2010 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van drie stallen. Voor deze aanvraag heeft X ruim € 36.000 aan leges voldaan. X is vervolgens gaan bouwen in één bouwlaag in plaats van in twee bouwlagen zoals de vergunning voorschreef. In december 2013 vraagt X opnieuw een omgevingsvergunning aan voor de bouw van de stallen. In geschil zijn de leges voor deze aanvraag van ruim € 19.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 22 augustus 2017, 16/01009, V-N Vandaag 2017/2050) oordeelt dat de grief van X over de onjuiste publicatie van de legesverordening hem niet kan baten. In de eerste plaats is de NEN-norm waarop X doelt op de juiste wijze door terinzagelegging met de verordening gepubliceerd. Maar zelfs als dat niet het geval zou zijn geweest, dan zou dat in het onderhavige geval zonder gevolgen blijven. Dit omdat de heffingsambtenaar bij de legesberekening van X niet is uitgegaan van een raming van de bouwkosten conform de NEN-norm. Het hof oordeelt verder dat de leges tot het juiste bedrag zijn berekend. Dat er sprake is van een gewijzigde bouwaanvraag na bouw in afwijking van een eerder afgegeven vergunning, is geen reden om de leges te verminderen. Er is geen sprake van een geringe wijziging.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 april