Belanghebbende, X, is in het bezit van een parkeervergunning. X stelt dat er onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn in het gebied waar deze vergunning geldig is. Dit heeft ermee te maken dat in zijn vergunninggebied 16 parkeerplaatsen zijn verdwenen ten behoeve van een bushalte en omvangrijke bouwwerkzaamheden. X stelt dat hij op 8 en 9 april 2016 niet anders kon dan op de straat parkeren, zodat de op deze dagen opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting onterecht zijn. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep van X ongegrond. De heffingsambtenaar stelt terecht dat een parkeervergunning geen garantie geeft op een parkeerplek in het vergunninggebied. Bovendien betekent het verdwijnen van 16 parkeerplekken in het gehele vergunninggebied niet dat er geen plek was waar X kon parkeren.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de naheffingsaanslagen parkeerbelasting terecht aan X zijn opgelegd. Het hof bevestigt het oordeel van de rechtbank. Of er voldoende parkeerplaatsen voor vergunninghouders in het vergunninggebied zijn, is niet een vraag die in de onderhavige procedure over de naheffingsaanslag parkeerbelasting aan de orde kan komen. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 13 november