Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar bij de grondwaardering voor de WOZ niet alleen moet kijken naar de gronduitgifteprijzen die de gemeente zelf hanteert. Ook moet hij kijken naar marktprijzen voor de aanschaf van bouwgrond.

X is eigenaar van een verzorgingshuis en een verpleeghuis. In hoger beroep is alleen nog in geschil de WOZ-waarde van het verzorgingshuis voor belastingjaar 2017. Het gaat hierbij voornamelijk om de grondwaarde. In hoger beroep hanteert de heffingsambtenaar een hogere grondwaarde door te verwijzen naar het gronduitgiftebeleid van de gemeente.

Hof Amsterdam oordeelt dat partijen op elk gewenst moment in hoger beroep nieuwe standpunten mogen innemen. Dit is slechts anders indien een partij duidelijk en ondubbelzinnig een standpunt prijsgeeft dan wel sprake is van strijdigheid met de goede procesorde. Hiervan is geen sprake, aldus het hof. De heffingsambtenaar mag daarom in zijn hertaxatie een hogere grondprijs hanteren. Vervolgens komt de vraag aan de orde of de heffingsambtenaar de hogere grondprijs aannemelijk maakt. Hij slaagt hierin niet. De enkele verwijzing naar grondprijzen uit het grondprijzenbeleid van de gemeente is niet voldoende. Temeer omdat in dit beleid expliciet wordt aangesloten bij marktprijzen. De heffingsambtenaar had dus een marktprijzenonderzoek moeten uitvoeren. De WOZ-waarde wordt verlaagd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 29 maart

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen