Belanghebbende, X, is eigenaar van een groot kantoorgebouw in de gemeente Groningen. De WOZ-waarden 2012 zijn door de gemeente vastgesteld op € 90.011.000 respectievelijk € 96.629.000. In beroep overlegt de heffingsambtenaar ter onderbouwing van de waarde een taxatierapport waarin de gecorrigeerde vervangingswaarde (GVW) van het object wordt berekend op ruim € 110 miljoen. X berekent de waarden op ruim € 49 miljoen respectievelijk € 55 miljoen, uitgaande van de waarde in het economische verkeer (WEV) van het object. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het grote kantoorpand voor de vestiging van rijksdiensten voor de Wet WOZ aangemerkt moet worden als een in de commerciële sfeer gebezigde courante onroerende zaak. Voor zulke panden kan de GVW niet hoger zijn dan de WEV (HR 31 mei 1995, nr. 29.224, BNB 1995/228). De heffingsambtenaar noch X maakt de WEV aannemelijk. De rechtbank stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 71.000.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden acht aannemelijk dat het bouwen, in opdracht van de Staat, van een groot kantoorpand, niet uitsluitend met een winstoogmerk is geschied. De bouwkosten zijn dermate hoog geweest dat een rendabele exploitatie niet aannemelijk is. De gecorrigeerde vervangingswaarde moet daarom zelfstandig worden bepaald. Partijen maken beiden de door hen voorgestane waarde niet aannemelijk. Hof bepaalt daarom de waarde in goede justitie op € 80 miljoen respectievelijk € 90 miljoen.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 april