Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een bioscoop. De heffingsambtenaar geeft aan X een WOZ-beschikking waarbij de WOZ-waarde van de bioscoop is bepaald aan de hand van de zogeheten ‘Gross Operating Profit'-methode (hierna: GOP-methode).

Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat de GOP-methode in beginsel bruikbaar is bij het bepalen van de WOZ-waarde van de onroerende zaak van X, zijnde een bioscoop. Partijen zijn het er over eens dat er geen vergelijkbare transactiegegevens voorhanden zijn, zodat geen waarde in het economische verkeer kan worden bepaald. Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad is het hof van oordeel dat voor situaties als deze de GOP-waarde, evenals de gecorrigeerde vervangingswaarde, in beginsel niet afwijkt van de waarde in het economische verkeer (HR 31 mei 1995, nr. 29224, BNB 1995/228). Het hof verwerpt vervolgens wel de door de heffingsambtenaar verdedigde GOP-waarde, omdat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoende inzicht had in zowel de bedrijfsvoering van X als die van vergelijkbare bedrijven om redelijkerwijs te kunnen bepalen wat als het genormaliseerde bedrijfsresultaat moet worden beschouwd, hetgeen voor een GOP-berekening noodzakelijk is. Het hof acht de heffingsambtenaar wel geslaagd in de subsidiair verdedigde gecorrigeerde vervangingswaarde. Omdat deze waarde lager ligt dan de beschikte waarde, is het hoger beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]