Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt de aan X opgelegde vergrijpboetes. De bewezen grove schuld van haar echtgenoot kan niet aan haar worden toegerekend. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, is gehuwd met fiscaal adviseur Y. Bij een boekenonderzoek blijkt dat Y in de aangiften ib/pvv diverse specifieke zorgkosten heeft opgevoerd die niet aftrekbaar zijn. Deze specifieke zorgkosten van X en Y zijn in de jaren 2009 tot en met 2013 geheel toegerekend aan X. Gevolg zijn de aan X opgelegde navorderingsaanslagen ib/pvv met vergrijpboetes van 25% vanwege grove schuld. Volgens de inspecteur had Y, als fiscaal adviseur, moeten weten dat de kosten niet aftrekbaar waren. X komt uiteindelijk in hoger beroep.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (EK XVIII, 23 januari 2018, 16/01021 t/m 16/01025, V-N 2018/21.1.3) heeft de inspecteur de aftrek wegens uitgaven voor specifieke zorgkosten (parkeerkosten, hulpmiddelen, vervoer en kleding en beddengoed) terecht geweigerd. De navorderingsaanslagen worden gehandhaafd. De boetes worden door het hof vernietigd omdat de inspecteur niet slaagt in de op hem rustende bewijslast. De inspecteur heeft namelijk slechts grove schuld van Y gesteld en onderbouwd en geen grove schuld gesteld ten aanzien van X. In die zin is het hoger beroep gegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 27 september