Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv op de hoogte of in ieder geval op de hoogte had moeten zijn van de jurisprudentie over de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Het is namelijk vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dat een stemovereenkomst zoals de onderhavige mondelinge afspraak tussen de aandeelhouders de formele verhoudingen niet kan wijzigen.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een financieel adviesbureau. Haar bestuurders zijn de heer A (sinds 20 november 2000) en de heer B (sinds 1 februari 2009). A bezit vanaf 8 juni 2012 75% en B 25% van de aandelen. Op die datum heeft de echtgenote van A namelijk haar 25%-belang aan A overgedragen. Begin 2014 bevestigen A en B schriftelijk dat begin 2009 mondeling is afgesproken dat B het recht had om 25% van de aandelen over te nemen en dat B op grond van zijn aandelenbezit en het recht op aankoop niet zonder meer ontslagen kon worden, evenveel stemrecht had als A en zijn echtgenote samen en een winstrecht had dat gelijk is aan hun gezamenlijke winstrecht. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur evenwel dat B verplicht is verzekerd voor de werknemersverzekeringen. In geschil zijn de naheffingsaanslagen loonheffingen, alsmede de 15% vergrijpboetes. Volgens Hof Amsterdam (10 januari 2017, nr. 16/00001, V-N 2017/24.5) heeft de rechtbank voor wat betreft de naheffingsaanslagen de beroepen van X bv terecht niet-ontvankelijk verklaard. Er is evenwel voor de bewijslastverdeling geen onderscheid gemaakt tussen de aanslagen en de boetes. Voor wat betreft de boetes zijn de beroepen ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Volgt terugwijzing.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv op de hoogte of in ieder geval op de hoogte had moeten zijn van de jurisprudentie over de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Het is namelijk vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dat een stemovereenkomst zoals de onderhavige mondelinge afspraak tussen A en B de formele verhoudingen niet kan wijzigen. De inspecteur maakt aannemelijk dat X bv de arbeidsverhouding met B destijds heeft beoordeeld en geen verzekeringsplicht heeft aangenomen. In het beroepschrift van X bv staat namelijk dat zij altijd in de vaste veronderstelling is geweest dat B niet verplicht was verzekerd. Aangezien X bv ook belastingaangiften verzorgt, mag fiscale kennis bij haar worden verondersteld aanwezig te zijn. Er is dus sprake van grove schuld. X bv ageert na de verwijzing vergeefs ook tegen de naheffing. Tegen de uitspraak van het hof is namelijk geen cassatie ingesteld, zodat deze onherroepelijk is. De beroepen van X bv zijn uitsluitend gegrond voor wat betreft de overschrijding van de redelijke termijn en de daaruit volgende 20% matiging van de boetes.

Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 5 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen