X handelt in bijzondere euromunten, die aangemerkt worden als verzamelobjecten. De euromunten zijn wettig betaalmiddel. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting op. X komt in beroep en stelt dat de er geen btw op geld zit.
Rechtbank Gelderland overweegt ambtshalve dat de inspecteur het bezwaar van X terecht ontvankelijk heeft verklaard. De als bezwaarschrift aangemerkte email is binnen zes weken na de naheffingsaanslag van 30 april 2014 ingestuurd en dus niet te vroeg en ook niet te laat. Verder beslist de rechtbank dat de handel in euromunten niet valt onder de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel i, sub 1, Wet OB 1968 gezien hun verzamelwaarde. Het betreft verzamelobjecten. X heeft ook niet voldaan aan de vereisten die gelden voor intracommunautaire leveringen (geen opgaaf Intracommunautaire Prestaties, ofwel de transacties zijn niet gelist) en daarom heeft de inspecteur terecht alsnog omzetbelasting bij X nageheven. X heeft, volgens de rechtbank, ook niet voldaan aan de voorwaarden die gelden voor intracommunautaire verwervingen (ICV), omdat zij de ingekochte euromunten niet heeft doorverkocht met berekening van omzetbelasting over de hele koopprijs. Zij heeft de margeregeling toegepast en dus alleen omzetbelasting berekend over haar winstmarge. Dat mocht zij ook doen, maar dat heeft wel tot gevolg dat zij geen recht meer heeft op aftrek van voorbelasting op de ICV-inkoop. De in aftrek gebrachte voorbelasting is terecht gecorrigeerd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Wet op de omzetbelasting 1968 28b
Algemene wet bestuursrecht 6:10