Hof Den Haag oordeelt dat het niet aannemelijk is dat de arbeid die X verricht omvangrijker is dan bij normaal actief vermogensbeheer gebruikelijk is. De inspecteur concretiseert op geen enkele wijze de aard en omvang van de door of voor rekening van X verrichte werkzaamheden.

X is werkzaam als makelaar, en handelt daarnaast in privé in onroerende zaken. Het betreft, naast het opkopen en verkopen van panden, ook de doorverhuur van woningen. Uit een boekenonderzoek blijkt dat X niet alle inkomsten met betrekking tot de transacties met de onroerende zaken heeft verantwoord. De inspecteur legt daarom IB-navorderingsaanslagen op aan X.

Hof Den Haag oordeelt dat het niet aannemelijk is dat de arbeid die X bij de aan- en verkoop van de onroerende zaken heeft verricht, omvangrijker is dan bij normaal actief vermogensbeheer gebruikelijk is. Het hof overweegt daarbij dat de inspecteur op geen enkele wijze de aard en omvang van de door of voor rekening van X verrichte werkzaamheden heeft geconcretiseerd. Ten aanzien van de doorverhuuractiviteiten trekt het hof eenzelfde conclusie. Volgens het hof maakt de inspecteur niet aannemelijk dat er sprake is van winst uit onderneming. Ook is het voordeel volgens het hof niet aan te merken als ROW, omdat de inspecteur onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld op basis waarvan de conclusie kan worden getrokken dat er sprake is van werkzaamheden als bedoeld in art. 3.90 Wet IB 2001. Het gelijk is aan X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 28 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen