De heer X werkt fulltime bij een supermarkt. Vanaf 2008 verkoopt hij ieder weekend goedkope geschenkartikelen op de Bazaar in Beverwijk. In oktober 2012 start de inspecteur een boekenonderzoek. In 2013 stopt X met de activiteiten. De belastbare winsten waren steeds negatief. In geschil is of de activiteiten een bron van inkomen zijn, zodat X de verliezen in 2009, 2010 en 2011 kan aftrekken van zijn overige inkomsten. Volgens Rechtbank Noord-Holland had X niet het oogmerk om winst te behalen met de handel gelet op zijn verklaring ter zitting dat de handel louter als een hobby moet worden gezien. Dit brengt mee dat er geen bron van inkomen is en dat X ook geen aanspraak kan maken op de ondernemersfaciliteiten. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X geen feiten of omstandigheden heeft gesteld of aannemelijk gemaakt op grond waarvan kan worden geconstateerd dat er een redelijke verwachting van voordeel bestond (zie HR 24 juni 2011, nr. 10/01299, V-N 2011/32.10). Voorts heeft X op de zitting herhaald dat de handel een hobby was. De stelling van X dat de boekhouding bij zijn boekhouder ligt en dat hij met zijn boekhouder geen contact meer kan krijgen, brengt hierin geen verandering. X heeft de door de inspecteur gehanteerde cijfers namelijk niet bestreden. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2