De echtgenote van belanghebbende, X, is vanwege haar handicap voor vervoer hoofdzakelijk aangewezen op een auto. X claimt in 2010 en 2011 aftrek van extra vervoerskosten tot bedragen van € 3.031 (totale kosten van € 8458 minus kosten van ‘maatman' van € 5427) respectievelijk € 9408 (€ 14.630 -/- € 5427). De inspecteur verhoogt de kosten van de maatman tot € 6.693 respectievelijk € 7.676. X is het niet eens met de berekening van de inspecteur voor wat betreft het type auto en de door X gestelde omstandigheid dat zieken en gehandicapten in het algemeen geen zakelijke kilometers rijden, terwijl de inspecteur daar ten onrechte wel van uitgaat in zijn rekenprogramma.
Rechtbank Noord-Holland volgt de berekening van de inspecteur voor de extra vervoerskosten van de echtgenote van X. Volgens de rechtbank heeft X niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege de invaliditeit van zijn echtgenote een duurdere auto heeft moeten aanschaffen dan overigens vergelijkbare personen die niet ziek of invalide zijn. De inspecteur is terecht uitgegaan van de autokosten van een maatman met een kleine middenklasse auto. Verder hoefde de inspecteur de verreden kilometers niet te splitsen in privégebruik en zakelijk gebruik of de kosten van de maatman te corrigeren voor zakelijke kilometers. De rechtbank stelt de inspecteur in het gelijk.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 21 februari