Het HvJ EU oordeelt dat de EC in de Frucona-zaak rekening had moeten houden met de duur van de faillissementsprocedure. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerecht EU.

Het Slowaakse Frucona Košice a.s. is niet in staat om de over 2004 vervallen accijnsrechten te betalen. Frucona dient daarom een voorstel in om al haar gewone en bepaalde bevoorrechte schuldeisers ieder 35% van het aan hen verschuldigde bedrag te betalen. De bevoegde lokale Belastingdienst stemt in met dit voorstel. Volgens de (EC) Europese Commissie is hiermee staatssteun aan Frucona verleend. De EC stelt vervolgens vast dat Slowakije deze staatssteun moet terugvorderen van Frucona. Frucona verzoekt vervolgens om nietigverklaring van de beschikking van de EC. Het Gerecht van de Europese Unie verwerpt het beroep van Frucona. Frucona stelt hiertegen een hogere voorziening in en stelt daarbij onder andere dat het Gerecht het criterium van de particuliere schuldeiser niet juist heeft toegepast.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de EC bij haar beoordeling aan de hand van het criterium van de particuliere schuldeiser rekening had moeten houden met de beschikbare gegevens over de duur van de faillissementsprocedure. Het HvJ EU overweegt daarbij dat de duur van de faillissementsprocedure van aanmerkelijke invloed kan zijn op de beslissingsprocedure van een normaal voorzichtige en verstandige particuliere schuldeiser wiens situatie die van de lokale Belastingdienst het dichtst benadert. Vervolgens wijst het HvJ EU er op dat de beschikking van de EC geen enkele verwijzing bevat naar de duur van de faillissementsprocedure. Het HvJ EU wijst de zaak terug naar het Gerecht EU.

 

[Nieuwsbron]

 

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 28 januari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen