X neemt deel aan een Duitse loterij en wint € 125.000. Hij is het er niet mee eens dat hij over deze prijs kansspelbelasting is verschuldigd. Volgens X is de heffing van kansspelbelasting in strijd met het EU-recht. Hij stelt onder andere dat hij als prijswinnaar van een Duitse loterij vergelijkbaar is met een prijswinnaar van de Staatsloterij. Volgens X zou de Duitse loterij belastingplichtig moeten zijn voor de kansspelbelasting, omdat de Staatsloterij dat ook is.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de heffing van kansspelbelasting niet in strijd is met het EU-recht. De rechtbank wijst er hierbij op dat de stelling van X onjuist is. Een prijswinnaar van de Staatsloterij is namelijk ook belastingplichtig voor de kansspelbelasting, en niet de Staatsloterij. De omstandigheid dat de Staatsloterij de belasting voor haar rekening neemt, maakt dat niet anders. Aangezien een prijswinnaar van de Staatsloterij, evenals X, ook 29% kansspelbelasting is verschuldigd, is er volgens de rechtbank geen sprake van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 56
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Kansspelbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 december