X verkrijgt op 10 juni 2011 een woning. In geschil is of overdrachtsbelasting is verschuldigd naar het tarief van 2% of 6%. X stelt ook dat de heffing van overdrachtsbelasting een verboden inbreuk vormt op het eigendomsgrondrecht ex art. 17 Handvest EU en art. 1 Eerste Protocol EVRM.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffing van overdrachtsbelasting geen verboden inbreuk vormt op het eigendomsgrondrecht ex art. 17 Handvest EU. Volgens het hof vormt de heffing van overdrachtsbelasting namelijk geen verboden inbreuk op het eigendomsgrondrecht ex art. 1 Eerste Protocol EVRM, en heeft art. 1 Eerste Protocol EVRM dezelfde inhoud en reikwijdte als art. 17 Handvest EU. Het hof wijst hierbij op zijn uitspraak van 11 september 2014, nr. 13/00082, en het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2013, nr. 12/03630 (BNB 2013/216). Ook is de wetgever volgens het hof bij het bepalen van het overgangstijdstip voor de tariefswijziging gebleven binnen de hem toekomende ruime beoordelingsmarge. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 31 augustus