X bv vraagt een reguliere bouwvergunning aan. Na eerst een legesaanslag van € 16.000 te hebben opgelegd, stelt de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam vervolgens een navorderingsaanslag vast van € 172.800. In de uitspraak op bezwaar besluit de heffingsambtenaar de navorderingsaanslag te herroepen en "voor het in behandeling nemen van de aanvraag (…) een (aanvullend) legesbedrag van € 161.736,80 te heffen". X bv stelt onder meer dat de navorderingsaanslag vernietigd is en dat een nieuwe navorderingsaanslag opgelegd is waarvoor evenwel een nieuw feit ontbreekt.
Advocaat-generaal IJzerman is het eens met het hof dat de heffingsambtenaar met de ‘herroeping' niet de bedoeling had om de navorderingsaanslag leges te vernietigen. Het komt de A-G voor dat in casu vermindering van de navorderingsaanslag bij uitspraak op bezwaar datgene is dat inhoudelijk in de rede lag, zodat het begrijpelijk is te achten dat het hof heeft overwogen dat uit de bewoordingen van de uitspraak op bezwaar voldoende blijkt dat de heffingsambtenaar heeft besloten de navorderingsaanslag te verminderen. De A-G verwerpt verder ook het standpunt van X bv dat nu de legesverordening verwijst naar de NEN-norm 2632, die norm deel uitmaakt van de verordening en daarop de wettelijke bekendmakingsvoorschriften van toepassing zijn. De vereiste kenbaarheid van de NEN normen is volgens de A-G voldoende verzekerd, omdat de teksten van de NEN normen kunnen worden ingezien in de bibliotheek van het NNI en tegen redelijke betaling kunnen worden aangeschaft. Vervolgens overweegt de A-G dat de leges in het onderhavige geval bepaald moeten worden volgens de aanneemsom, die weliswaar ten tijde van de aanvraag nog niet, maar ten tijde van de uitspraak op bezwaar wel bekend was (heroverweging ex nunc). De A-G adviseert de Hoge Raad, op grond van het voorgaande, om het cassatieberoep van X bv ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 2 april