Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar na terugwijzing van de zaak door de rechtbank X opnieuw had moeten horen.

X is het niet eens met de WOZ-waarde van zijn vakantiewoning op Waterparc Veluwemeer in Biddinghuizen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar na terugwijzing van de zaak door de rechtbank X opnieuw had moeten horen. Art. 7:2 Awb bevat geen algemene verplichting om opnieuw te horen, maar onder omstandigheden is dit uit het oogpunt van zorgvuldigheid wel noodzakelijk (vgl. Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1261). In dit geval ging de rechtbank er vooralsnog vanuit dat de referentiewoningen met rendementsgarantie waren verkocht. De heffingsambtenaar is in de tweede uitspraken op bezwaar tot de conclusie gekomen dat er geen aanwijzingen waren dat de referentieobjecten met een rendementsgarantie waren verkocht, terwijl bekend was dat X meende dat dit wel het geval was. In deze uitspraken heeft de heffingsambtenaar voorts een nadere onderbouwing gegeven van zijn nieuwe beoordeling. Uit zorgvuldigheid had de heffingsambtenaar X opnieuw moeten horen. Verder sluit het hof zich aan bij het compromis dat partijen hebben gesloten over de WOZ-waarde en de proceskosten- en schadevergoeding.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 30 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen