Belanghebbende, X, is eigenaar van een in 1960 twee-onder-een-kapwoning. De inhoud van de woning is ongeveer 412 m³ en de oppervlakte van het perceel is 340 m². In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2019.
Rechtbank Overijssel oordeelt dat bij de waardebepaling voldoende rekening is gehouden met de gedateerde voorzieningen van het object. De in het taxatierapport genoemde vergelijkingsobjecten zijn vergelijkbaar met de onroerende zaak van X alsmede de ligging aan de A28. X heeft op grond van art. 40 van de Wet WOZ verzocht om de taxatiekaart met daarop vermeld de KOUDV- en liggingsfactoren van de onroerende zaak en de opgevoerde vergelijkingsobjecten. X wil deze informatie voor de hoorzitting. Het verzoek is echter op 6 juli 2020 gedaan en op 10 juli 2020 is de hoorzitting. De heffingsambtenaar is gelet op de korte termijn tussen de ontvangst van het verzoek en de datum van de hoorzitting, redelijkerwijs niet gehouden om de gegevens nog vóór de hoorzitting te verstrekken. Van schending art. 40 Wet WOZ is geen sprake. Deze beroepsgrond faalt. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Wet waardering onroerende zaken 16
Wet waardering onroerende zaken 40
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Overijssel
Editie: 7 mei