X is eigenaar van een vrijstaande villa uit 1968 waarvan de WOZ-waarde 2020 is vastgesteld op € 1.150.000. In geschil is de waarde van de woning.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de indexcijfers die hij gebruikt om de verkoopcijfers te corrigeren naar de waardepeildatum niet heeft onderbouwd of inzichtelijk gemaakt. X stelt terecht dat de indexering hiermee niet met toetsbare en verifieerbare gegevens is onderbouwd. Datzelfde lot deelt daarmee ook de eindwaarde. De heffingsambtenaar heeft zijn WOZ-waarde niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank stelt de WOZ-waarde schattenderwijs vast op € 1.125.000 omdat ook X de door hem bepleite waarde van € 896.000 niet aannemelijk heeft gemaakt. De heffingsambtenaar heeft wel aan zijn informatieverplichting voldaan door de gevraagde stukken voorafgaand aan de hoorzitting ter inzage te leggen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat X niet expliciet om toezending heeft gevraagd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 27 juli