X procedeert tegen de WOZ-waarde (€ 1.077.000) van een bedrijfsobject, waarvoor de huurwaardekapitalisatiemethode is gebruikt. Eerder besliste de rechtbank dat de heffingsambtenaar de hieraan ten grondslag liggende gegevens als gedingstukken moet overleggen, zijnde de huurinlichtingenformulieren/koopovereenkomsten van een aantal vergelijkingsobjecten. Deze zijn voor de meeste objecten alsnog overgelegd, waarbij de persoonsgegevens van natuurlijke personen zijn weg gelakt.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat hiermee de informatieachterstand van X in principe is hersteld, zodat de zaak nu wel inhoudelijk kan worden beoordeeld. De twee vergelijkingsobjecten waarvan geen nadere gegevens zijn overgelegd, blijven als 'sanctie' buiten beschouwing (art. 8:31 Awb). De heffingsambtenaar maakt aannemelijk dat de waarde van € 1.077.000 niet te hoog is. De aan het bedrijfsobject toegekende huurwaarde (€ 249 per m2) en kapitalisatiefactor (14,4) staan niet in een onjuiste verhouding tot de huurwaarden en kapitalisatiefactoren van de zes vergelijkingsobjecten. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:31
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 21 juli