In geschil is de waarde van een kinderdagverblijf en BSO in Rotterdam. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde voor belastingjaar 2019 vast op € 772.000. X staat primair een waarde voor van € 321.000,- en subsidiair van € 482.000,-. In geschil zijn de correcties voor technische veroudering, in het bijzonder de levensduur en de restwaarde.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde aannemelijk maakt. De heffingsambtenaar gaat uit van het renovatiejaar 2010 voor het startpunt van de levensduur voor de afbouw en de installaties. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar hierin, omdat het om een herindeling van het gebouw gaat waarbij de leidingen, gas, elektra en radiatoren allemaal aangepast en vervangen zijn. Uitgaande van 2010 was de levensduur van de afbouw en de installaties op de waardepeildatum nog niet verstreken. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in de verlenging van de levensduur van de ruwbouw. De onroerende zaak is op professionele wijze planmatig onderhouden aan de hand van een meerjarig onderhoudsplan. De heffingsambtenaar wijst ook op de huidige bezetting en het algehele gebrek aan gelijksoortige ruimtes in de nabije omgeving. De rechtbank verlengt de redelijke termijn met 6 maanden wegens de bijzondere omstandigheid van de Corona-pandemie en kent X een schadevergoeding toe. De rechtbank kent ook een proceskostenvergoeding toe, ook al blijft de waarde in stand. Het taxatierapport wordt niet vergoed, omdat de proceskostenvergoeding los staat van het geschilpunt over de waarde.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 17 mei