Belanghebbende, X, vraagt op 3 oktober 2015 aan B. en W. om hem de WOZ-waarde te geven van de door hem gehuurde woning. Het verzoek draagt als titel “Wob-verzoek”. Op 8 december 2015 stelt X B en W in gebreke wegens niet tijdig beslissen. Op 19 januari 2016 beslist de heffingsambtenaar op het verzoek. In geschil of X aanspraak maakt op een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op het verzoek.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar een dwangsom van € 670 verbeurt wegens het te late beslissen op het verzoek van X om verstrekking van de WOZ-waarde. De te late beslissing is te wijten aan het late doorsturen van het verzoek en de latere ingebrekestelling door B en W aan de heffingsambtenaar. Het hof rekent het te traag handelen van het college toe aan de heffingsambtenaar. Hoewel het verzoek de titel “Wob-verzoek” droeg, had het B en W meteen duidelijk moeten zijn dat dit verzoek bestemd was voor de heffingsambtenaar. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17