Hof Amsterdam oordeelt dat de toren voor de Wet WOZ als één object moet worden aangemerkt. Het Hof stelt daarbij voorop dat de objectafbakening moet plaatsvinden naar de situatie op 1 januari 2014 en draagt de heffingsambtenaar op om een nieuwe WOZ-beschikking te nemen voor de toren.

X bv bouwt een kantoortoren van twaalf verdiepingen om tot woontoren voor studentenhuisvesting. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam heeft voor de kantoortoren zeven WOZ-beschikkingen afgegeven voor het jaar 2014. X bv stelt echter primair dat er op 1 januari 2014 sprake is van 229 appartementen, en subsidiair dat er sprake is van één WOZ-object. De heffingsambtenaar is van mening dat hij het object correct heeft afgebakend.

Hof Amsterdam oordeelt dat de toren voor de Wet WOZ als één object moet worden aangemerkt. Het Hof stelt daarbij voorop dat de objectafbakening moet plaatsvinden naar de situatie op 1 januari 2014. De opvatting van de heffingsambtenaar, dat de objectafbakening (in beginsel) dient de geschieden naar de situatie op de waardepeildatum is volgens het hof niet juist. Vervolgens stelt het hof vast dat er in 2013 diverse wijzigingen hebben plaatsgevonden. Zo zijn de contracten met de zakelijke huurders van het complex in de loop van 2013 beëindigd, waardoor het complex op 1 januari 2014, anders dan op 1 januari 2013, geheel leeg stond. Het hof volgt X bv echter niet in haar stelling dat er sprake was van 229 appartementen, omdat de verbouwingswerkzaamheden op 1 januari 2014 nog in een pril stadium verkeerden. Het hof draagt de heffingsambtenaar op om een nieuwe WOZ-beschikking te nemen voor de toren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 18

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 13 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen