X heeft een onroerende zaak gelegen naast een kinderdagcentrum voor kinderen met een verstandelijke beperking of een ontwikkelingsachterstand. De heffingsambtenaar waardeert de WOZ waarde van deze onroerende zaak op € 284.000. Bij uitspraak op bezwaar vermindert hij deze waarde naar € 267.000. De rechtbank verklaart het beroep hiertegen gegrond en vermindert de waarde in goede justitie naar € 100.000.
De heffingsambtenaar gaat in hoger beroep en stelt dat hij, mede gelet op de conclusies van het rapport over de geluidsafscherming, voldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de onroerende zaak. Hij stelt ook dat de ondervonden hinder ten dele van persoonlijke aard is. Volgens X heeft de heffingsambtenaar onvoldoende onderbouwd waarom de onroerende zaak qua ligging voldoende vergelijkbaar zou zijn met de referentieobjecten, nu deze objecten niet grenzen aan het kinderdagcentrum.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende aannemelijk maakt dat hij met de waardering voldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de onroerende zaak en de daardoor veroorzaakte geluidsoverlast. X maakt aannemelijk dat de geluidshinder die hij ervaart extreem storend is. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 20 juli