Aan X is een WOZ-beschikking afgegeven op 28 februari 2013. X maakt daartegen bezwaar, maar motiveert dit niet, ook niet na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld. De heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente verklaart hem niet-ontvankelijk. X komt in beroep.
Rechtbank Overijssel oordeelt dat het feit dat X geen gebruik maakt van de gelegenheid om zijn bezwaar te motiveren, niet betekent dat zij terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De in het kader van de bezwaarprocedure van de Awb in acht te nemen zorgvuldigheid brengt mee dat een bestuursorgaan, dat de indiener van een bezwaarschrift een als fataal bedoelde termijn stelt om een gepleegd verzuim te herstellen, daarbij aangeeft dat overschrijding van die termijn tot niet-ontvankelijkverklaring kan leiden (zie ook Centrale Raad van Beroep van 26 maart 2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AE4597 en Hof Arnhem 13 oktober 2009 ECLI:NL:GHARN:2009:BK1113). Nu X niet is gewezen op de gevolgen die aan het overschrijden van de gestelde termijn verbonden kunnen zijn kan de uitspraak op bezwaar, waarbij eiseres desondanks niet-ontvankelijk is verklaard, niet in stand blijven. De rechtbank draagt de heffingsambtenaar op opnieuw uitspraak te doen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6