X is eigenaar van een woning waarvan de waarde voor 2021 is vastgesteld op € 362.000. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar van X tegen deze vaststelling ongegrond. X stelt vervolgens beroep in bij Rechtbank Noord-Holland, die het beroep ongegrond verklaart maar wel een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn toekent. Zowel X als de heffingsambtenaar gaan in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar heeft voldaan aan de verplichting om de gegevens te verstekken die ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde van de woning, omdat ze hiertoe voldoende inzicht bieden. Hieraan doet niet af of de gehanteerde gegevens juist zijn of niet. Verder verlaagt het hof de immateriële schadevergoeding voor termijnoverschrijding van € 857,14 naar € 85,72, omdat dit zou leiden tot een ongerechtvaardigde overcompensatie voor de (veronderstelde) psychische schade van X.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 40
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 20 december
Informatiesoort: VN Vandaag