Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat door de achterwaartse verliesverrekening bij de voormalige fiscale partner van X, X achteraf gezien geen recht meer heeft op de gecombineerde heffingskorting. De navorderingsaanslag is terecht en tijdig opgelegd.
X is in 2009 fiscaal partner van Y. Hij heeft in dat jaar zelf geen inkomen. De inspecteur legt in 2012 een definitieve aanslag IB op aan X en kent hem daarbij op grond van art. 8.9 Wet IB 2001 een gecombineerde heffingskorting toe. In 2012 heeft Y, die dan inmiddels de voormalig fiscaal partner van X is, een negatief inkomen. De inspecteur verrekent in 2016 dit negatieve inkomen met het positieve inkomen van Y over 2009 en vermindert zijn aanslag IB 2009. Door deze verrekening is het saldo van de gecombineerde inkomensheffing en gecombineerde heffingskorting van Y over 2009 nihil. Aansluitend legt de inspecteur aan X een navorderingsaanslag IB 2009 op voor de aan hem verleende heffingskorting. X bestrijdt de navorderingsaanslag.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X achteraf gezien door de achterwaartse verliesverrekening bij Y niet aan de wettelijke voorwaarden van de gecombineerde heffingskorting voldoet. Voor dit soort situaties geldt een verlengde navorderingstermijn, die door de inspecteur in acht is genomen. Ook een beroep op het EVRM mag X niet baten. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 8.9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 maart