X bv koopt in 2007 voor € 1.930.000 een woning en een in aanbouw zijnde villa. Naast de koopsom van € 1.483.355,87 betaalt X bv ook de reeds vervallen bouwtermijnen ten bedrage van € 446.644,13. X bv voldoet op aangifte € 89.001 aan overdrachtsbelasting (6% x 1.483.355,87). De inspecteur legt een naheffingsaanslag op van € 26.799 (6% x € 446.644,13). X beroept zich op het besluit van 7 maart 2007, CPP2006/933M. Op grond van dit besluit wordt de maatstaf van heffing van overdrachtsbelasting verminderd met alle vóór het tijdstip van de doorverkoop door de verkoper betaalde bouwtermijnen waarover btw in rekening is gebracht, wanneer een woning in aanbouw wordt doorverkocht buiten de termijn van zes maanden van art. 13 WBR. De inspecteur vermindert de waarde van de onroerende zaak met 100/119 deel van € 446.644 (= € 375.331). X is van mening dat ook met de btw rekening moet worden gehouden en dat de bouwtermijnen inclusief btw in mindering kunnen worden gebracht (€ 446.644).
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de maatstaf van heffing wordt verminderd met de bouwtermijnen exclusief btw. Het hof wijst daarbij op de tekst van art. 13 WBR en de tekst en de strekking van het besluit. Verder acht het hof van belang dat het besluit een goedkeuring in afwijking van de wet verleent, zodat het besluit restrictief moet worden uitgelegd. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 februari