Belanghebbende, X, is gepensioneerd en woont in Frankrijk. Hij ontvangt in 2018 een invaliditeitsuitkering en een nabestaandenpensioen. Het nabestaandenpensioen vloeit voort uit de pensioenregeling van de overleden echtgenote van X. Met name is in geschil in hoeverre Nederland loonbelasting mag heffen over de invaliditeits- en nabestaandenpensioenuitkeringen, gelet op het belastingverdrag met Frankrijk.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland op grond van het belastingverdrag met Frankrijk het volledige heffingsrecht heeft over de invaliditeitsuitkering en het nabestaandenpensioen dat volgt uit de pensioenregeling vanaf de wijziging per 1 juli 1999. De invaliditeitsuitkering is aan te merken als een pensioen in de zin van art. 19 van het belastingverdrag met Frankrijk. Voor de bepaling van het heffingsrecht is relevant wie gedurende de arbeidsongeschiktheid de werkgever is, in casu de Nederlandse overheid. Het nabestaandenpensioen, dat ziet op de periode voor de wijziging, is deels opgebouwd in een private dienstbetrekking en aan Frankrijk toegewezen. Het andere deel komt op basis van het belastingverdrag met Frankrijk aan Nederland toe.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht, Sociale zekerheid algemeen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 14 april