Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het heffingsrecht over de pensioenuitkeringen aan Nederland is toegewezen.

X woont in de jaren 2014 tot en met 2017 in België. Hij ontvangt in deze jaren Nederlandse pensioenuitkeringen voor een bedrag van € 25.352 per jaar. X betaalt in België geen belasting over de uitkeringen. Tot 2017 is hier in Nederland ook geen loonbelasting op ingehouden. Naar aanleiding van een uitspraak van de Belgische rechter meent de inspecteur dat Nederland wel gerechtigd is tot belastingheffing over de pensioenuitkeringen en legt hij naheffingsaanslagen inkomstenbelasting op voor de jaren 2014 tot 2017. X stelt dat op basis van art. 18 van het belastingverdrag tussen Nederland en België het heffingsrecht over de pensioenuitkeringen niet aan Nederland is toegewezen, maar aan België.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het heffingsrecht over de pensioenuitkeringen aan Nederland is toegewezen. Het feit dat Nederland en België in 2018 een overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van de heffingsrechten over pensioenuitkeringen doet hier niet aan af. Deze overeenkomst heeft volgens de rechtbank alleen een verduidelijkende functie en verandert niets aan de heffingsbevoegdheid over de pensioenuitkeringen. De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 6 juli

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen