Het beschikbare budget voor de heffingsverminderingen bij de verhuurderheffing is eerder dan voorzien uitgeput omdat na de vanaf 1 april 2017 geldende verruimingen meer aanvragen werden ingediend dan waarvan was uitgegaan. Er kunnen geen nieuwe voorlopige investeringsverklaringen worden aangevraagd vanaf 1 juli 2018.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Terugwerkende kracht reparatiewetgeving verhuurderheffing 2020 volgens A-G niet onrechtmatig
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat (de terugwerkende kracht van) art. 1.6a Wmw de gerechtvaardigde verwachtingen van mede-eigenaren niet heeft aangetast. Het was voor mede-eigenaren tijdig duidelijk op welke wijze zij in 2020 in de heffing betrokken zouden worden.
Verhuurderheffing is volgens A-G niet in strijd met mensenrechten
A-G Wattel is van mening dat de verhoging van de voetvrijstelling en de compenserende tariefverhoging niet discriminatoir is. Niet valt in te zien waarom de allergrootste verhuurders niet relatief iets meer zouden mogen betalen.
Verhuurderheffing op stelselniveau niet in strijd met EU-recht
Hof Den Haag oordeelt dat op het niveau van de regelgeving geen sprake is van een schending van art. 1 EP EVRM. Het hof overweegt daarbij dat de wetgever zich rekenschap heeft gegeven van de mogelijke gevolgen van de verhuurderheffing en de te verwachten effecten voor verhuurders van gereguleerde woonruimte.
De juridische en niet de economische eigenaar is belastingplichtig voor verhuurderheffing
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de juridische eigenaar van een aantal huurwoningen belastingplichtig is voor de verhuurderheffing.
Terugwerkende kracht reparatiewet verhuurderheffing niet in strijd met rechtszekerheidsbeginsel
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de terugwerkende kracht van de reparatiewet verhuurderheffing bij gedeeld genot huurwoningen niet in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. De wetgever heeft de terugwerkende kracht namelijk nader toegelicht.
Volle eigenaar is verhuurderheffing verschuldigd: geen schending gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Belastingdienst het gelijkheidsbeginsel niet heeft geschonden door beleid te voeren waarbij mede-eigenaren geen verhuurderheffing zijn verschuldigd en volle eigenaren wel. Een en ander volgt namelijk uit het arrest van de Hoge Raad en niet uit beleid.
Gelijkheidsbeginsel niet geschonden door enkel heffen verhuurderheffing 2019 bij enig-eigenaren
Hof Den Haag oordeelt dat een objectieve en redelijke rechtvaardiging aanwezig is voor de tijdelijke ongelijke behandeling van enig-eigenaren en mede-eigenaren voor de verhuurderheffing. Het gelijkheidsbeginsel is dan ook niet geschonden.
Terugwerkende kracht bij reparatiewetgeving verhuurderheffing geoorloofd
Hof Den Haag oordeelt dat de reparatiewet en de daaraan verbonden terugwerkende kracht in het geval van X geen inbreuk vormt op art. 1 EP EVRM. Ook komt deze wet niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur.
Inkomensafhankelijke huurverhoging geen voorwaarde voor invoering verhuurderheffing
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat aanvaarding van de wetten inzake de Inkomensafhankelijke huurverhoging (IAH) geen voorwaarde was voor invoering van de verhuurderheffing. Ook heeft de wetgever geen formeel verband beoogd tussen een eventuele (inkomensafhankelijke) huurverhoging en de verhuurderheffing.
A-G: geen discriminatie van volle eigenaren doordat tijdelijk geen verhuurderheffing is geheven van mede-eigenaren
Advocaat-generaal Wattel is van mening dat volle eigenaren van woningen niet gediscrimineerd worden doordat na het arrest van de Hoge Raad van 8 juni 2018 (BNB 2018/144) tijdelijk geen verhuurderheffing geheven kon worden van mede-eigenaren.