Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een box 2-inkomen van € 8,3 mln. bij X in aanmerking heeft genomen. De kwijtschelding van € 16,6 mln. is namelijk terecht aangemerkt als een winstuitdeling aan A. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is de fiscale partner van A. A houdt de aandelen in Z NV, de moedervennootschap van Q Ltd., een Cypriotische vennootschap. In 2012 scheldt Q Ltd. van een vordering van € 36,2 mln. een bedrag van € 16,6 mln. kwijt aan A. De inspecteur merkt dit aan als een winstuitdeling aan A en neemt de helft van het bedrag in aanmerking als aammerkelijkbelanginkomen bij X.

Hof Den Haag (V-N 2023/8.1.3) oordeelt dat de inspecteur terecht een box 2-inkomen van € 8,3 mln. bij X in aanmerking heeft genomen. De kwijtschelding van € 16,6 mln. is namelijk terecht aangemerkt als een winstuitdeling aan A. Aangezien X en A geen onderlinge verhouding hebben gekozen voor dit inkomensbestanddeel, is de helft van dat bedrag terecht bij X, als fiscale partner van A, in aanmerking genomen. Hiervoor is noch vereist dat sprake is van een uitdeling van winst aan X zelf noch dat zij zich bewust was van een uitdeling aan haar partner. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 18 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen