De heer X heeft een wao-uitkering. In november 2008 wordt door de politie op zijn adres een hennepkwekerij met 165 planten aangetroffen. X is inmiddels strafrechtelijk veroordeeld wegens de teelt en verkoop van hennep, alsmede voor het witwassen van de opbrengsten daarvan. Het aan de staat te betalen wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld € 76.160. In hoger beroep is dit verhoogd tot € 139.160. Hiertegen loopt een cassatieberoep. In geschil zijn de ib/pvv-navorderingsaanslagen over 2006, 2007 en 2008 en de vergrijpboetes.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat X als hennepkweker een onderneming drijft en dus recht heeft op de zelfstandigen- en startersaftrek. X kan nog geen voorziening vormen wegens de ontnemingsvordering, aangezien niet is voldaan aan het vereiste van een redelijke mate van zekerheid of de gerede kans daartoe. Met betrekking tot de samenloop van ontneming en navordering heeft te gelden dat de inspecteur aftrek zal toestaan in het jaar waarin X zijn verplichtingen in verband met de ontneming nakomt. De voorbereidingskosten die X buiten het tijdsbestek van de strafrechtelijke veroordeling heeft gemaakt, vallen onder aftrekuitsluiting van art. 3.14 Wet IB 2001. De boetes van 50% zijn de gegeven omstandigheden – waaronder omkering van de bewijslast - passend en geboden. De beroepen van X zijn deels gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem
Editie: 16 augustus