Bij de heer X is begin 2009 een hennepkwekerij met 254 planten aangetroffen. In geschil is primair de IB-navorderingsaanslag over 2008. De inspecteur stelt dat de bewijslast moet worden omgekeerd wegens het door X niet doen van de vereiste aangifte. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast ten onrechte is omgekeerd en verzwaard. X stelt namelijk dat hij slechts één keer heeft geoogst en dat de opbrengst niet hoger was dan € 5.000. Gelet op dit bedrag, afgezet tegen de looninkomsten van € 33.552, maakt de inspecteur niet aannemelijk dat de op basis van de aangifte verschuldigde belasting, zowel relatief als absoluut beschouwd, aanzienlijk lager is dan de daadwerkelijk verschuldigde belasting. Van het niet doen van de vereiste aangifte is daarom geen sprake. De correctie moet worden verminderd naar € 5.000. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat X in vergelijking met de op grond van de aangifte verschuldigde belasting € 2101 (19%) meer is verschuldigd. Dit is niet alleen verhoudingsgewijs, maar ook op zichzelf beschouwd aanzienlijk (zie HR 30 oktober 2009, nr. 07/10513, V-N 2009/53.6). Het beroep van de Staatssecretaris is dus gegrond. De zaak wordt verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Rechtsherstel voor te hoog vastgesteld inkomen uit sparen en beleggen
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van X en haar partner voor 2021 te hoog is vastgesteld. De rechtbank biedt rechtsherstel door het voordeel uit sparen en beleggen vast te stellen op het werkelijke rendement.
Geen verschoonbare termijnoverschrijding voor te laat ingediende keuze partiële buitenlandse belastingplicht
Hof Amsterdam oordeelt dat de keuze voor partiële buitenlandse belastingplicht te laat is ingediend, waardoor herziening niet meer mogelijk is. De aanslagen staan onherroepelijk vast en er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
ChristenUnie: voer een tijdelijke vermogensbelasting in om problemen tegenbewijsregeling te voorkomen
Tweede Kamerlid Pieter Grinwis van de ChristenUnie pleit voor een tijdelijke vermogensbelasting van 1,2 procent om te voorkomen dat de Belastingdienst wordt opgezadeld met de uitvoering van een tegenbewijsregeling in box 3 waarvoor maar liefst 1757 fte nodig zijn. "Zet die mankracht alsjeblieft in voor het hervormen van het belasting- en toeslagenstelsel. Een vermogensbelasting is met een paar ambtenaren uit te voeren", zegt Grinwis in het Reformatorisch Dagblad.
Kennisgroepstandpunt: liquidatiepreferente aandelen vormen aparte soort in de zin van art. 4.7 Wet IB 2001
Aandelen waarvan de houder bij liquidatie of verkoop van de vennootschap als eerste het op die aandelen gestorte kapitaal terugkrijgt (liquidatiepreferente aandelen) vormen een aparte soort in de zin van art. 4.7 Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
Keuze voor partiële buitenlandse belastingplicht is te laat gemaakt
Hof Amsterdam oordeelt dat een keuze voor partiële buitenlandse belastingplicht alleen kan worden gemaakt en herzien zolang de aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst op een recent arrest van de Hoge Raad.
Wet rechtsherstel box 3 niet van toepassing als berekening leidt tot hoger voordeel uit sparen en beleggen
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Wet rechtsherstel box 3 niet van toepassing is als deze leidt tot een hoger voordeel uit sparen en beleggen dan op grond van art. 5.2 Wet IB 2001.
Geen lagere IB-aanslag ondanks overheidssubsidies voor fossiele brandstoffen
Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op vermindering van zijn aanslag IB/PVV 2020, ondanks dat de overheid jaarlijks ongeveer 5% van de rijksbegroting zou besteden aan subsidiëring van fossiele brandstoffen.