Hof Den Haag bevestigt in hoger beroep dat slechts de helft van de opbrengst bij de heer X kan worden belast, ondanks dat over de identiteit van zijn medepleger wisselende verklaringen zijn afgelegd.

De heer X exploiteert een timmerbedrijf. X is door de strafrechter veroordeeld voor het medeplegen van hennepteelt. Voor 2009 is in geschil of de inspecteur terecht de gehele opbrengst bij X belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het redelijk is om de opbrengst voor de helft aan X toe te rekenen. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof Den Haag bevestigt dat slechts de helft van de opbrengst bij X kan worden belast, ondanks dat in de strafprocedure over de identiteit van zijn medepleger wisselende verklaringen zijn afgelegd en dat die identiteit ook niet op andere wijze is vastgesteld. De omkering en verzwaring van de bewijslast geven de inspecteur namelijk niet de bevoegdheid een aanslag naar willekeur vast te stellen. De aanslagen dienen te berusten op een redelijke schatting. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 29 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen