X BV vormt samen met A BV een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Per 31 mei 2004 is A BV als partner uitgetreden uit de maatschap B. Vanwege deze uittreding is een vergoeding van € 952.938 voor bij de maatschap opgebouwde goodwill ontvangen. X BV heeft deze opbrengst gereserveerd in een herinvesteringsreserve. In geschil is of de gevormde herinvesteringsreserve in 2007 aan de belastbare winst moet worden toegevoegd.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur terecht heeft geoordeeld dat de herinvesteringsreserve aan de belastbare winst moet worden toegevoegd. De inspecteur heeft gesteld dat er ultimo 2007 geen herinvesteringsvoornemen aannemelijk is geworden. De bewijslast dat er wel sprake is van een herinvesteringsvoornemen rust op X BV. De rechtbank acht X BV niet geslaagd in haar bewijslast.