Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat niet voor een tweede maal bezwaar tegen een aanslag kan worden gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar van X dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2019 (nr. 17/05606, V-N 2019/30.5) verzoekt X om heroverweging van de IB-aanslag 2014. Hij is het namelijk niet eens met de box 3-heffing. De inspecteur verklaart het bezwaar niet ontvankelijk, omdat niet een tweede maal bezwaar tegen een aanslag kan worden gemaakt en omdat sprake is van een niet-verschoonbare termijnoverschrijding.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat niet voor een tweede maal bezwaar tegen een aanslag kan worden gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar van X dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Ook heeft de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering terecht geweigerd. Uit het arrest van 14 juni 2019 volgt niet dat op stelselniveau sprake is van een buitensporig zware last en dat daarom de aan X opgelegde aanslag te hoog is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Algemene wet bestuursrecht 7:1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 7 januari

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen