X is het niet eens met vier legesaanslagen die de gemeente Hellevoetsluis hem heeft opgelegd. X stelt in cassatie dat het aan de legesaanslagen klevende (bevoegdheids)gebrek, anders dan Hof Den Haag heeft geoordeeld, niet kan worden hersteld door het doen van uitspraak op bezwaar door de bevoegde heffingsambtenaar, omdat de aanslagtermijn op dat moment reeds was verstreken.
Advocaat-generaal IJzerman overweegt dat een bevoegdheidsgebrek in de aanslagfase in de bezwaarfase kan worden hersteld. De A-G acht het onjuist om in dit kader de nadere eis te stellen dat een bevoegd genomen uitspraak op bezwaar slechts dan een onbevoegd opgelegde aanslag zou kunnen herstellen, indien ten tijde van het doen van de uitspraak op bezwaar de aanslagtermijn ex art. 11 AWR nog niet is verstreken. De A-G overweegt dat in dit geval het bevoegdheidsgebrek dat aan de legesaanslagen kleeft in de bezwaarfase kan worden hersteld, doordat de bevoegde heffingsambtenaar nadien de aanslagen ex. art. 7:11 Awb aan een inhoudelijke beoordeling heeft onderworpen. Daarbij is van belang dat X niet is benadeeld door het gebrek gelegen in het niet bekend maken van het aanwijzingsbesluit. Dit geldt zowel onder de oude als de nieuwe tekst van art. 6:22 Awb. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X te verwerpen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:11
Algemene wet bestuursrecht 6:22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 15 september