Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de hersteltermijn: i) voldoende is om tijdig een rechtsgeldig beroep op het overgangsrecht van art. 6.2 Wtl te doen en ii) een fatale termijn betreft.

X drijft een onderneming op het gebied van het uitzenden van personeel. In de aangifte loonheffingen over het tijdvak december 2017 past X op collectief niveau de premiekorting arbeidsgehandicapte medewerker toe en op nominatief niveau vinkt zij de indicatie premiekorting oudere werknemers aan voor een aantal werknemers. Naar aanleiding van een voorlopige berekening tegemoetkomingen Wtl over 2018 van het UWV, dient X op 30 april 2019 een correctiebericht over het tijdvak december 2017 in. Vervolgens stelt de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking van 23 juli 2019 vast dat X recht heeft op € 61.006 aan tegemoetkomingen uit de Wtl over 2018. Hierbij is geen premiekorting voor oudere werknemers aan X toegekend. X gaat in bezwaar en (hoger) beroep. In hoger beroep is in geschil of X de onjuistheid in de aangifte na 1 mei 2018 nog kon herstellen om aan het overgangsrecht van artikel 6.2 Wtl te voldoen.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de hersteltermijn: i) voldoende is om tijdig een rechtsgeldig beroep op het overgangsrecht van art. 6.2 Wtl te doen en ii) een fatale termijn betreft. De wetgever heeft duidelijk beoogd dat voor het overgangsrecht een hersteltermijn moet worden geboden tot 1 mei 2018. Het hof mag deze fatale hersteltermijn niet toetsen op evenredigheid omdat deze termijn door de wetgever zowel is voorzien als beoogd. Ook de beroepen van X op het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel falen. X' hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet tegemoetkomingen loondomein 6.2

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 8 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

83

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen