Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de box 3-heffing volgens de Herstelwet nog steeds leidt tot een buitenproportionele heffing. Uitgaande van het werkelijke rendement wordt de aanslag verder verminderd naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil.
X en zijn echtgenote doen voor 2020 aangifte naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 163.365. De bezittingen bestaan uit onroerende zaken, geldvorderingen, aandelen en obligaties. In geschil is of het inkomen conform de Wet rechtsherstel box 3 terecht is verminderd tot € 138.422. X stelt dat de aandelen in 2020 in waarde zijn gedaald en dat de onroerende zaken in waarde zijn gestegen. Er is een werkelijk rendement gerealiseerd van -/- € 235.009,50 en de onroerende zaken zijn € 59.000 in waarde gestegen.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de box 3-heffing volgens de Herstelwet nog steeds leidt tot een buitenproportionele heffing. Uitgaande van het werkelijke rendement wordt de aanslag verder verminderd naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil (zie HR 6 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:704, V-N 2024/28.3). Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn opgevoerd. X krijgt wel een vergoeding voor het griffierecht.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 12 december
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Box 3