Hof Amsterdam heeft op 10 juni 2010 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tegen de aan X opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen met bijbehorende boetebeschikkingen. De navorderingsaanslagen en boetes zijn opgelegd aan X omdat hij een verzwegen bankrekening zou hebben aangehouden bij de KB-Lux. X komt in cassatie. De Hoge Raad heeft bij zijn arrest van 25 november 2011 het cassatieberoep van X gegrond verklaard wat betreft de opgelegde boetes en de zaak verwezen naar Hof 's-Gravenhage. X dient op 8 december 2011 bij Hof Amsterdam een verzoek in tot herziening van de uitspraak van het hof van 10 juni 2010. Hof Amsterdam overweegt dat uit artikel 8:88, eerste lid, Awb volgt dat het hof slechts dan aan de beoordeling van een verzoek tot herziening toekomt indien de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht onherroepelijk is geworden. De uitspraak van 10 juni 2010, nr. 04/03030 stond ten tijde van de indiening van het verzoek tot herziening niet onherroepelijk vast. Het herzieningsverzoek wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:88