In zijn uitspraak van 10 oktober 2002, nr. 98/03178, V-N 2003/7.1.1 heeft Hof ‘s-Hertogenbosch beslist dat X inkomsten uit overige arbeid heeft genoten uit de aan- en verkoop van aandelen. Het hof heeft de opgelegde verhoging deels in stand gelaten. In cassatie verwerpt de Hoge Raad de cassatiemiddelen tegen de enkelvoudige belasting. De cassatiemiddelen die betrekking hebben op de verhoging, slagen echter wel (HR 28 mei 2004, nr. 39160, BNB 2004/249). De uitspraak wordt vernietigd en er volgt verwijzing naar Hof Arnhem. X dient een herzieningsverzoek in bij de Hoge Raad, die oordeelt dat een dergelijk verzoek slechts gericht kan worden tot het gerecht dat de beslissing heeft genomen (HR 18 februari 2011, nr. 10/01250, BNB 2011/119). Daarop dient X een herzieningsverzoek in bij Hof ‘s-Hertogenbosch, stellende dat de aanslag onjuist was en dat hij nieuwe feiten heeft die dat standpunt ondersteunen.
Hof 's-Hertogenbosch (MK II, 10 januari 2013, 11/00196, V-N Vandaag 2013/203) acht zichzelf bevoegd om het herzieningsverzoek van X te behandelen, ofschoon de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht in cassatie is vernietigd. Hoewel de logica zich verzet tegen de mogelijkheid van herziening van een non-existente, want vernietigde, uitspraak, acht het hof zich - gelet op de ratio van art. 8:88 Awb (materieel is de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd in stand gelaten voor zover het betrof de beslissing over de enkelvoudige belasting) - toch bevoegd om het verzoek van X te behandelen. Hof 's-Hertogenbosch is dus bevoegd en niet Hof Arnhem, die zich na verwijzing alleen heeft uitgesproken over de verhoging. Omdat het oorspronkelijke procesdossier ontbreekt, zowel bij de hoven ‘s-Hertogenbosch en Arnhem als bij de Hoge Raad, stelt het hof partijen in de gelegenheid stukken te overleggen die, naar tussen hen niet in geschil is, onderdeel uitmaakten van dat dossier. Het herzieningsverzoek wordt afgewezen. De door X aangevoerde nova worden hetzij niet als novum in de zin van art. 8:88 Awb aangemerkt, hetzij te licht bevonden qua bewijskracht, hetzij niet relevant geacht, omdat zij de grondslag van de aangevallen uitspraak niet raken. Het hof acht niet aannemelijk dat die nova, indien destijds bekend, tot een andere uitkomst van het geschil hadden kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Algemene wet bestuursrecht 8:54
Algemene wet inzake rijksbelastingen 18