Belanghebbende (X bv) beschikt over een herinvesteringsreserve (HIR). In augustus 2005 sluit belanghebbende een verkoopovereenkomst met F bv ter zake van twee panden. In haar Vpb-aangifte over het jaar 2005 activeert belanghebbende de panden onder afboeking van de HIR. De inspecteur laat de HIR vrijvallen. Hij is van mening dat belanghebbende niet heeft aangetoond of aannemelijk heeft gemaakt dat een herinvestering heeft plaatsgevonden. Rechtbank Arnhem oordeelt dat er geen sprake is van een reële investering. Volgens de rechtbank blijkt uit de stukken namelijk dat er weliswaar onderhandelingen werden gevoerd over de aankoop van de twee panden, maar is niet gebleken dat de onderhandelingen op enig moment namens belanghebbende of F bv werden gevoerd. Volgens de rechtbank is ook niet aannemelijk geworden dat F bv eigenaar was van de panden. Verder wijst de rechtbank er nog op dat er sprake is van gelieerdheid tussen belanghebbende en F bv. De rechtbank verklaart belanghebbendes beroep ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Arnhem
Editie: 16 augustus