Hof Arnhem oordeelt dat belanghebbende het investeringsvoornemen niet onverkort tot het ontvoegingstijdstip heeft vastgehouden.

Belanghebbende (X bv) vormt met een aantal dochtermaatschappijen een f.e. voor de Vpb. Een van de dochters is B bv. In 2006 behaalt B bv een boekwinst bij de verkoop van een onroerende zaak. De boekwinst wordt ondergebracht in een herinvesteringsreserve (HIR). Begin 2007 besluit belanghebbende om over te gaan tot verkoop van de aandelen B bv. Op 15 februari 2007 verkoopt belanghebbende de aandelen B bv. De aandelen worden vervolgens op 9 maart 2007 geleverd. De inspecteur is van mening dat de HIR in 2007 is vrij gevallen en tot belanghebbendes winst behoort. Hij corrigeert belanghebbendes aangifte. Belanghebbende is het hier niet mee eens. Rechtbank Arnhem oordeelt dat het voornemen om ter aanwending van de HIR een vervangende onroerende zaak te kopen begin 2007 is vervallen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat belanghebbende begin 2007 had besloten om de aandelen B bv te verkopen. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat het ontvoegingstijdstip 9 maart 2007 is en dat art. 15aj, eerste lid Wet Vpb dan met zich brengt dat de HIR dient vrij te vallen op het moment onmiddellijk voorafgaand aan het ontvoegingstijdstip en als winst van belanghebbende moet worden belast. Het gelijk is aan de inspecteur.

Hof Arnhem oordeelt dat belanghebbende het investeringsvoornemen niet onverkort tot het ontvoegingstijdstip heeft vastgehouden. Het herinvesteringsvoornemen is vóór het ontvoegingstijdstip geëindigd. Het hof hecht hierbij belang aan een opmerking die in de notulen van de ava van belanghebbende van 3 mei 2007 is opgenomen. Uit die notulen blijkt namelijk dat begin 2007 is besloten om in te gaan op een bod op de aandelen van B bv en af te zien van het voornemen om tot vervanging van het pand over te gaan. De bepaling in de akte van aandelenoverdracht – dat nog een vervangende investering wordt gezocht – acht het hof hierbij niet van belang. Verder verwerpt het hof nog de stelling van belanghebbende dat het bestaan van het vervangingsvoornemen op het einde van het boekjaar moet worden getoetst. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

 

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen

 

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem

Editie: 27 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen