Hof `s-Hertogenbosch oordeelt dat de 24 uurs-diensten die X verleent aan externe zorginstellingen die intramurale zorg en extramurale zorg verlenen, kwalificeren als handelingen die nauw samenhangen met het verzorgen en verplegen van in een inrichting opgenomen personen of met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid.

De Hoge Raad oordeelt dat X niet is uitgenodigd om aangiften te doen als binnenlands belastingplichtige, zodat aan de omstandigheid dat hij niet deze aangiften heeft gedaan niet de conclusie kan worden verbonden dat hij niet de vereiste aangiften heeft gedaan.

Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat een beroep op het vertrouwensbeginsel alleen kan slagen bij een bewuste standpuntbepaling van de inspecteur. Facturen van toeleveranciers en de 'Free Sale Declaration' van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kunnen hiertoe dus niet dienen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de jaarwinst van X bv moet worden bepaald inclusief het resultaat van de effectenportefeuille tot 4 november 2014. Aan de splitsing wordt namelijk geen terugwerkende kracht verleend.

De pas aangetreden staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) zal persoonlijk geen gebruikmaken van de compensatieregeling box 3. Minister-president Schoof vermeldt dat in een Kamerbrief zonder uit te weiden over de reden.

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft het standpunt over de aftrekbaarheid van collegegeld betaald door een student voorafgaand aan de emigratie naar Nederland, geactualiseerd. Er is een verwijzing opgenomen naar Hoge Raad 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060, V-N 2024/33.18 en BNB 2024/114. Inhoudelijk is het standpunt niet gewijzigd.

Inkomensondersteuning moet bestaanszekerheid bieden, makkelijk te begrijpen zijn en werk moet (meer) lonen. Dit zijn de drie doelen die minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid noemt in zijn brief over de hervormingsagenda inkomensondersteuning.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat sprake is van een contractuele annuïtaire aflossingsverplichting voor de lening, waardoor de renteaftrek terecht is geweigerd. De rechtbank benadrukt het belang van een schriftelijke vastlegging van de aflossingsverplichting bij het aangaan van de lening.