Uitsluitend prostituees kunnen lid worden van vereniging X. X sluit arbeidsovereenkomsten met haar leden. Zij verzoekt de inspecteur om te beschikken dat haar leden verzekerd zijn op grond van de werknemersverzekeringen. De inspecteur wijst dit verzoek af. Rechtbank 's-Gravenhage acht X geslaagd in de op haar rustende bewijslast om aannemelijk te maken dat haar leden bij haar in dienstbetrekking zijn. Hof Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van dienstbetrekkingen. Volgens het hof is namelijk onduidelijk welk loon X en de prostituees zijn overeengekomen. Verder is volgens het hof ook onduidelijk hoeveel arbeid wordt verricht en welke werkzaamheden worden uitgevoerd. Daarnaast is er volgens het hof sprake van een dermate grote vrijblijvendheid dat er geen sprake is van ondergeschiktheid of een gezagsrelatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de vrijblijvendheid die de prostituees hebben bij het verrichten van hun werkzaamheden niet in de weg hoeft te staan aan de aanwezigheid van een gezagsverhouding. Het gelijk is dan ook aan X. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam. Hof Amsterdam moet onderzoeken of tussen X en haar leden arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht zijn gesloten.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 59
Wet op de loonbelasting 1964 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Premieheffing
Instantie: Hoge Raad
Editie: 15 september