Hof 's-Hertogenbosch is met de rechtbank van oordeel dat de inspecteur het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank had het beroep gegrond moeten verklaren en de uitspraak op bezwaar moeten vernietigen.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2009. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. Ten onrechte, zo oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant (18 juli 2014, nr. AWB 12/2613, V-N 2013/26.20.14), die het beroep niettemin ongegrond verklaart.

Hof 's-Hertogenbosch is met de rechtbank van oordeel dat de inspecteur het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank had het beroep gegrond moeten verklaren en de uitspraak op bezwaar moeten vernietigen. Het hof corrigeert het onjuiste dictum van de rechtbank. Om die reden is het hoger beroep van X is gegrond. Inhoudelijk krijgt X echter geen gelijk. Het hof gelast dat de inspecteur het door X ter zake van de behandeling van het beroep bij de rechtbank betaalde griffierecht van € 42 aan hem vergoedt. Voor wat betreft de behandeling van het hoger beroep ligt dit anders. Het hof ziet in de gang van zaken aanleiding met toepassing van art. 8:114 lid 1 Awb te bepalen dat het door X ter zake van de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van € 122 door de griffier van het hof aan hem wordt terugbetaald.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 12 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen