Hof Den Haag oordeelt dat de proceskostenvergoeding en de vergoeding voor het taxatierapport in een WOZ-zaak correct zijn vastgesteld door de Rechtbank. De belanghebbende krijgt geen hogere vergoeding toegewezen.

X is eigenaar van een geschakelde patio-woning uit 1971 met een gebruiksoppervlakte van 117 m² en een perceeloppervlakte van 285 m². De heffingsambtenaar van de gemeente Lisse stelt de WOZ-waarde van de woning voor het kalenderjaar 2022 vast op € 446.000. X is het niet eens met die waarde. Rechtbank Den Haag vermindert de waarde van de woning tot € 415.000 en past de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig aan. De rechtbank kent een proceskostenvergoeding toe van € 1.185 en een vergoeding voor het taxatierapport van € 10,69. In hoger beroep eist X een hogere proceskostenvergoeding en een hogere vergoeding voor het taxatierapport.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen met betrekking tot de proceskostenvergoeding en de vergoeding voor het taxatierapport. De rechtbank heeft terecht een wegingsfactor van 0,5 toegepast, gezien de eenvoud van de zaak en de geringe werkbelasting van de gemachtigde. Daarnaast acht het hof het aannemelijk dat de taxateur een geringe hoeveelheid tijd aan het taxatierapport heeft besteed, waardoor de vergoeding van € 10,69 redelijk is. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 22

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 23 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen